In het kort

  • Stamceltherapie werkt niet bij iedereen even goed.
  • Onderzoekers keken welke groepen mensen met MS een groter risico hadden op klachten na de behandeling.
  • Ze zagen dat stamceltherapie vaak goed werkt bij mensen met actieve MS en die pas kort de diagnose hebben.  
  • Ook eerdere behandeling met een bepaalde MS-remmer kan een positieve invloed hebben.  
  • Een specifiek virus gaf juist een groter risico op klachten.
  • Dit onderzoek geeft nieuwe kennis over wie het meest geschikt is voor stamceltherapie. Dat is belangrijk omdat het een zware behandeling is. 

Stamceltherapie

Stamceltherapie is een eenmalige behandeling voor MS. Bij stamceltherapie worden eerst stamcellen door een machine uit het bloed gehaald. Daarna krijgt iemand medicijnen die het afweersysteem helemaal kapotmaken. De arts brengt vervolgens via een infuus de stamcellen terug het lichaam in. Zo kan het lichaam weer een nieuw afweersysteem bouwen dat geen MS-klachten veroorzaakt. 

Opnieuw klachten na stamceltherapie 

Stamceltherapie werkt het beste bij mensen met relapsing remitting MS. Maar soms werkt de behandeling toch niet goed. Dan krijgt iemand na stamceltherapie weer MS-klachten. Het is moeilijk om te voorspellen bij wie stamceltherapie het beste zal werken. 

Het onderzoek 

Zweedse onderzoekers gebruikten gegevens van 174 mensen met relapsing remitting MS. Deze mensen hadden stamceltherapie gekregen. De wetenschappers onderzochten of bepaalde kenmerken een risico gaven op klachten na stamceltherapie. Bijvoorbeeld het gebruik van eerdere medicatie.  

Bij wie werkt stamceltherapie het beste? 

  • Deelnemers die van tevoren rituximab gebruikten, hadden minder vaak MS-activiteit na stamceltherapie. Rituximab is een MS-remmer. Artsen schrijven rituximab niet voor in Nederland.  
  • Deelnemers met kortere ziekteduur en actieve ziekte hadden ook meer kans op een positief effect van stamceltherapie.
  • Van de deelnemers die stamceltherapie kregen als eerste behandeling van MS, kreeg niemand nieuwe MS-klachten.
  • Mensen bij wie het Epstein-Barr-virus na de stamceltherapie nog in het bloed aanwezig was, hadden meer kans op terugkeer van ziekteactiviteit. 

Conclusie

De onderzoekers concluderen dat stamceltherapie het beste werkt in mensen met actieve ziekte en korte ziekteduur. Ook eerdere behandelingen kunnen een effect hebben op de stamceltherapie. Meer onderzoek is nodig naar het effect van virussen.

Laatst bijgewerkt door redactie op: 17 april 2025