Hogere kans op schub bij mensen met MS ouder dan 50 jaar die stoppen met natalizumab of fingolimod
Onderzoekers keken of mensen met niet-actieve MS ouder dan 50 jaar kunnen stoppen met hoogeffectieve therapie. Stoppen met sommige MS-remmers kan in deze groep de kans op een schub vergroten.
Onderzoeksinformatie
In het kort
Bij mensen ouder van 50 jaar verhoogt het stoppen van natalizumab en fingolimod de kans op ziekteactiviteit.
Stoppen met anti-CD20 therapie (ocrelizumab en rituximab) bij mensen ouder dan 50 jaar verhoogt de kans op ziekteactiviteit niet.
Deze informatie kan helpen om de beslissing te nemen om al dan niet te stoppen met hoogeffectieve therapie.
Frans MS-register
De onderzoekers bekeken de data uit een Frans register van mensen met MS, multiple sclerose. Deze personen:
hadden de diagnose relapsing-remitting MS (RRMS)
waren ouder dan 50 jaar
hadden geen schub of nieuwe schade op de MRI in de afgelopen 2 jaar
kregen minstens 1 jaar lang een hoogeffectieve therapie (HET) voor MS (natalizumab, fingolimod, rituximab of ocrelizumab)
werden minstens 6 maanden opgevolgd in de studie
Het onderzoek vergeleek mensen die stopten met hoogeffectieve therapie (HET stoppen) met mensen die de doorgingen met hoogeffectieve therapie (doorgaan met HET). In beide groepen zaten 154 personen.
Voorkomen van schubs
De resultaten tonen aan dat:
de kans op een schub was groter in de groep die stopte met HET (41 personen kregen een schub) dan in de groep die doorging met HET (9 personen kregen een schub), maar dit verschilde per HET
tijd tot eerste schub was korter in de HET stoppen-groep dan in de groep die doorging met HET
het risico op een schub bij de HET stoppen-groep was hoger bij natalizumab (34% in eerste jaar). Dit was het hoogst tussen 0 en 4 maanden na het stoppen met natalizumab. Bij fingolimod was het risico op een schub 16% in het eerste jaar. Bij anti-CD20 therapie (ocrelizumab en rituximab) was het risico op een schub 0% in het eerste jaar.
Ziekteactiviteit op MRI-scan
De tijd tot de eerste keer ziekteactiviteit na het stoppen, zichtbaar op MRI-scan, was korter in de HET stoppen-groep. De kans op eerste keer ziekteactiviteit was hoger bij het stoppen met fingolimod en natalizumab.
Achteruitgang van de ziekte
De tijd tot ziekte-achteruitgang was korter in de HET stoppen groep. Het hogere risico op achteruitgang was het grootst bij de mensen met natalizumab en fingolimod.
Hervatten van behandeling
Zo'n 45% van de mensen die de HET stopten hervatten een HET behandeling. In de meeste gevallen hervatten zij anti-CD20 therapie. Na 1 jaar hervatte 36% een HET behandeling nadat ze gestopt waren met natalizumab. Na het stopzetten van fingolimod was dit ruim 20%.
Conclusie
Bij mensen met niet-actieve MS van 50 jaar en ouder nam het risico op terugval toe na het stoppen met natalizumab en fingolimod. Er was geen toename van het risico na het stoppen met ocrelizumab en rituximab. Deze bevinding kan helpen bij het nemen van beslissingen over het stoppen van HETs in de klinische praktijk.
De redactie selecteert wetenschappelijke artikelen over MS-onderzoek samen met ervaringsdeskundigen en inhoudelijke experts, en vertaalt de resultaten naar goedlopende artikelen. > Meer over Onderzoek op MS.nl
Laatst bijgewerkt door redactie op: 18 oktober 2024