In het kort

  • Klachten die horen bij een depressie komen vaak voor bij mensen met MS. Deze klachten verminderen de kwaliteit van leven.
  • In deze studie vonden onderzoekers dat mensen met depressieve klachten vaak een hogere vetmassa hebben. Ook kunnen ze de armen vaak minder goed bewegen.
  • De onderzoekers zagen geen verschil in lichaamsbeweging tussen mensen met en zonder depressieve klachten.

Poolse studie

Er deden 110 mensen met multiple sclerose, MS, mee aan dit Poolse onderzoek. De groep bestond uit 84 vrouwen en 26 mannen. Deze mensen hadden al dan niet depressieve klachten. De depressieve klachten werden gemeten door middel van een vragenlijst. Daarna werd gemeten hoeveel vet de deelnemers in hun lichaam hadden ten opzichte van de hoeveelheid spier en bot. Ook keken de onderzoekers hoe goed de deelnemers hun armen en benen konden bewegen, en hoe actief de deelnemers waren gedurende de dag. Het functioneren van de armen werd bevraagd door de 9-hole peg test. Hierbij wordt de snelheid gemeten waarbij 9 staafjes in een bord met 9 gaatjes geplaatst en uitgehaald worden. Het functioneren van de benen werd gemeten door de deelnemers 10 meter te laten wandelen. Met een stappenteller gingen de onderzoekers na hoe actief de deelnemers waren. 

Depressie en hoger vetmassa

Bijna een kwart van de deelnemers had depressieve klachten. In die groep kwam milde, matige en ernstige depressie voor. De klachten die het meest voorkwamen, waren slaapproblemen en vermoeidheid. Mensen met depressieve klachten hadden vaak een hoger percentage vetweefsel dan deelnemers zonder depressieve klachten. Ook scoorden deelnemers met depressie slechter op de 9-hole peg test en de looptest. Er was geen duidelijk verschil in lichaamsbeweging tussen mensen met en zonder depressieve klachten.

Conclusie

De onderzoekers bevestigen in deze studie dat klachten die horen bij depressie vaak voorkomen onder mensen met MS. Een hoger percentage vetweefsel en een verminderde functie van de armen hangen samen met een grotere kans op depressieve symptomen. Volgens de onderzoekers is een stofje dat ontstekingen bevordert mogelijk de boosdoener. Mensen met meer vetweefsel hebben vaak meer van dit stofje in hun lichaam. Waarschijnlijk draagt het ontstekingsstofje ook bij aan de ontwikkeling van depressie. Het verminderen van een te hoog vetpercentage, misschien met de hulp van een deskundige, is daarom belangrijk. Ook is het goed om armbewegingen te blijven controleren. Dit kan helpen om depressieve klachten op tijd op te sporen en bij het vinden van een passende behandeling.

Laatst bijgewerkt door redactie op: 12 november 2024